Olympische Zomerspelen

De moderne Olympische Zomerspelen werden voor het eerst gehouden in 1896 in het Griekse Athene.
Dit was voor het eerst sinds het verbod van keizer Theodosius I in 393 voor Christus.
Er deden 14 landen met in totaal 241 deelnemers op 43 verschillende onderdelen.


Nu is dat aantal uitgegroeid tot meer dan 11.000 sporters uit meer dan 200 landen die deelnamen aan meer dan 300 onderdelen op de meest recente editie van de Zomerspelen in 2008 waar China de gastheer was.

Sporten

Op het programma van de Olympische Zomerspelen staan onderdelen als boogschieten, gymnastiek, atletiek (zoals de halve marathons), judo, zwemmen en volleybal. In 2012 in Londen zullen er 26 sporten zijn die uiteen vallen in 36 disciplines. Ook zijn er sporten door de jaren verdwenen. Onder meer cricket, golf, rugby en touwtrekken maken geen deel meer uit van de Zomerspelen. Na 2008 zijn ook softbal en honkbal van het programma van de Olympische Zomerspelen verdwenen.

Bekende atleten die aan de Olympische Zomerspelen hebben meegedaan zijn vooral zwemmers zoals Mark Spitz (7 maal zwemgoud in 1972), Johnny Weissmuller (5 maal zwemgoud) en Michael Phelps (8 keer goud in 2008, 6 x goud en 2x zilver in 2004.) Phelps is de meest succesvolle Olympiėr aller tijden met zijn veertien gouden medailles. Andere gedenkwaardige medaillewinners zijn het Amerikaanse basketbalteam dat in 1992 goud pakte en het ‘Dream Team’ werd genoemd. Carl Lewis wist negen keer goud te winnen op de sprint.

Nederlandse helden

Ook Nederland kent enkele medaillehouders. Zo won judoka Anton Geesking goud in Tokio in 1954 en sleepte Fanny Blankers-Koen vier keer goud binnen op de sprintnummers in 1948. In 2008 wist Maarten van der Weijden op de 10 kilometer open water zwemmen goud te veroveren. Velen zagen dit op televisie waarbij zijn maatje Pieter van den Hoogenband die zelf drie gouden medailles bij elkaar heeft gezwommen emotioneel commentaar gaf. In 2001 werd nog leukemie bij Van der Weijden geconstateerd.